Ce ne sont que des geux
Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.

Het Boeck der PSALMEN.

Pagina 2 van 3 Vorige  1, 2, 3  Volgende

Ga naar beneden

Het Boeck der PSALMEN. - Pagina 2 Empty 28

Bericht  Oppergeus ma okt 12, 2009 10:02 pm

1 [EEn Psalm] Davids. Tot u roep ick, HEERE; mijn rotzsteen, houdt u niet als doof van my af: op dat ick niet, [so] ghy u van my stille houdt, vergeleken en worde met de gene die in den kuyl nederdalen.
2 Hoort de stemme mijner smeeckingen, als ick tot u roepe; als ick mijne handen opheffe nae de aenspraeck-plaetse uwer heylicheyt.
3 En treckt my niet wech met de godtloose, ende met de werckers der ongerechticheyt, die van vrede spreken met hare naesten; maer quaet is in haer herte.
4 Geeft hen nae haer doen, ende nae de boosheyt harer handelingen; geeft hen nae harer handen werck; doet hare vergeldinge tot haer wederkeeren.
5 Om datse niet en letten op de daden des HEEREN, noch op het werck sijner handen; so sal hyse afbreken ende en salse niet bouwen.
6 Gelooft zy de HEERE; want hy heeft de stemme mijner smeeckingen gehoort.
7 De HEERE is mijne sterckte, ende mijn schilt, op hem heeft mijn herte vertrouwt, ende ick ben geholpen; dies springt mijn herte van vreuchde, ende ick sal hem met mijn gesanck loven.
8 De HEERE is haerlieder sterckte, ende hy is de sterckheyt der verlossingen sijns Gesalfden.
9 Verlost u volck ende segent u erve; ende weydtse, ende verheftse tot inder eeuwicheyt.
Oppergeus
Oppergeus
Admin
Admin

Aantal berichten : 124
Points : 6054
Reputation : 0
Registration date : 22-12-08

https://schooiers.actieforum.com

Terug naar boven Ga naar beneden

Het Boeck der PSALMEN. - Pagina 2 Empty 27

Bericht  Oppergeus ma okt 12, 2009 10:02 pm

1 [EEn Psalm] Davids. De HEERE is mijn licht, ende mijn heyl, voor wien soud’ ick vreesen? De HEERE is mijns levens kracht, voor wien soud’ ick vervaert zijn?
2 Als de boose mijne tegenpartijen ende mijne vyanden tegen my, tot my naederden, om mijn vleesch te eten, stieten sy selfs aen, ende vielen.
3 Of my schoon een leger belegerde, mijn herte en soude niet vreesen; of schoon een oorloch tegen my opstonde, so vertrouw’ ick hier op.
4 Een dinck heb ick van den HEERE begeert, dat sal ick soecken: Dat ick alle de dagen mijns levens mochte woonen in het Huys des HEEREN, om de lieflickheyt des HEEREN te aenschouwen, ende te ondersoecken in sijnen Tempel.
5 Want hy versteeckt my in sijne hutte ten dage des quaets, hy verbergt my in ’t verborgen sijner tente; hy verhoogt my op eenen rotzsteen.
6 Oock nu sal mijn hooft verhoogt worden boven mijne vyanden die rontom my zijn, ende ick sal in sijne tente offerhanden des geklancks offeren; ick sal singen, ja psalm-singen den HEERE.
7 Hoort, HEERE, mijne stemme, [als] ick roepe; ende weest my genadich, ende antwoordt my.
8 Mijn herte seyt tot u; [Ghy segt], Soeckt mijn aengesichte: Ick soeck u aengesicht, ô HEERE.
9 Verbergt u aengesichte niet voor my, en keert uwen knecht niet af in toorne; ghy zijt mijne hulpe geweest, en begeeft my niet, ende verlaet my niet, ô Godt mijns heyls.
10 Want mijn vader ende mijne moeder hebben my verlaten: maer de HEERE sal my aennemen.
11 HEERE, leert my uwen wech, ende leydt my in’t rechte pat, om mijner verspieders wille.
12 Geeft my niet over in de begeerte mijner tegenpartijders: want valsche getuygen zijn tegen my opgestaen, mitsgaders die wrevel uytblaest.
13 So ick niet en hadde gelooft, dat ick het goede des HEEREN soude sien in’t lant der levendigen; [ick ware vergaen.]
14 Wacht op den HEERE, zijt sterck, ende hy sal u herte verstercken; ja wacht op den HEERE:
Oppergeus
Oppergeus
Admin
Admin

Aantal berichten : 124
Points : 6054
Reputation : 0
Registration date : 22-12-08

https://schooiers.actieforum.com

Terug naar boven Ga naar beneden

Het Boeck der PSALMEN. - Pagina 2 Empty 26

Bericht  Oppergeus ma okt 12, 2009 10:01 pm

1 [EEn Psalm] Davids. Doet my recht, HEERE, want ick wandele in mijne oprechticheyt; ende ick vertrouwe op den HEERE, ick en sal niet wanckelen.
2 Proeft my, HEERE, ende versoeckt my; toetst mijne nieren, ende mijn herte.
3 Want uwe goedertierenheyt is voor mijne oogen; ende ick wandele in uwe waerheyt.
4 Ick en sitte niet by ydele lieden; ende met bedeckte lieden en gae ick niet om.
5 Ick hate de vergaderinge der boosdoenders; ende by de godtloose en sitt ick niet.
6 Ick wassche mijne handen in onschult; ende ick gae rontom uwen altaer, ô HEERE:
7 Om te doen hooren de stemme des lofs, ende om te vertellen alle uwe wonderen.
8 HEERE, ick hebbe lief de wooninge uwes huyses; ende de plaetse des Tabernakels uwer eere.
9 En raept mijne ziele niet wech met de sondaren; noch mijn leven met de mannen des bloets:
10 In welcker handen schendelick bedrijf is; ende welcker rechter-hant vol geschencken is.
11 Maer ick wandele in mijne oprechticheyt; verlost my [dan], ende zijt my genadich.
12 Mijn voet staet op effener bane; Ick sal den HEERE loven in de vergaderingen.
Oppergeus
Oppergeus
Admin
Admin

Aantal berichten : 124
Points : 6054
Reputation : 0
Registration date : 22-12-08

https://schooiers.actieforum.com

Terug naar boven Ga naar beneden

Het Boeck der PSALMEN. - Pagina 2 Empty 25

Bericht  Oppergeus ma okt 12, 2009 10:00 pm

1 [EEn Psalm] Davids. Aleph. Tot u, ô HEERE, hef ick mijne ziele op.
2 Beth. Mijn Godt, op u vertrouw ick, en laet my niet beschaemt worden; Laet mijne vyanden niet van vreuchde opspringen over my.
3 Gimel. Ia, alle die u verwachten, en sullen niet beschaemt worden: sy sullen beschaemt worden, die trouwlooslick handelen sonder oorsake.
4 Daleth. HEERE, maeckt my uwe wegen bekent; leert my uwe paden.
5 He Vau. Leydt my in uwe waerheyt, ende leert my, want ghy zijt de Godt mijns Heyls; u verwacht ick den gantschen dach.
6 Zain. Gedenckt, HEERE, uwer barmherticheden, ende uwer goedertierenheden; want die zijn van eeuwicheyt.
7 Cheth. Gedenckt niet der sonden mijner jonckheyt, noch mijner overtredingen, gedenckt mijner nae uwe goedertierenheyt; om uwer goetheyt wille, ô HEERE.
8 Teth. De HEERE is goet ende recht; daerom sal hy de sondaers onderwijsen in den wech.
9 Iod. Hy sal de sachtmoedige ley-den in’t recht; ende hy sal de sachtmoedige sijnen wech leeren.
10 Caph. Alle paden des HEEREN zijn goedertierenheyt, ende waerheyt; den genen, die sijn verbont ende sijne getuygenissen bewaren.
11 Lamed. Om uwes Naems wille, HEERE, so vergeeft mijne ongerechticheyt; want die is groot.
12 Mem. Wie is de man, die den HEERE vreest? Hy sal hem onderwijsen inden wech, dien hy sal hebben te verkiesen.
13 Nun. Sijne ziele sal vernachten in ’t goede: ende sijn zaet sal de aerde be-erven.
14 Samech. De verborgentheyt des HEEREN is voor de gene die hem vreesen; ende sijn verbont, om hen [die] bekent te maken.
15 Ajin. Mijne oogen zijn geduerichlick op den HEERE; want hy sal mijne voeten uyt het net uytvoeren.
16 Pe. Wendt u tot my, ende zijt my genadich; want ick ben eensaem ende elendich.
17 Tsade. De benaeuwtheden mijns herten hebben haer wijt uytgestreckt; voert my uyt mijne nooden.
18 Resch. Aensiet mijne elende ende mijne moeyte; ende neemt wech alle mijne sonden.
19 Resch. Aensiet mijne vyanden want sy vermenichvuldigen; ende sy haten my met eenen wreveligen haet.
20 Schin. Bewaert mijne ziele, ende reddet my; laet my niet beschaemt worden, want ick betrouw’ op u.
21 Thau. Laet oprechticheyt ende vroomicheyt my behoeden; want ick verwacht’ u.
22 O Godt, verlost Israël uyt alle sijne benauwtheden.
Oppergeus
Oppergeus
Admin
Admin

Aantal berichten : 124
Points : 6054
Reputation : 0
Registration date : 22-12-08

https://schooiers.actieforum.com

Terug naar boven Ga naar beneden

Het Boeck der PSALMEN. - Pagina 2 Empty 24

Bericht  Oppergeus ma okt 12, 2009 10:00 pm

1 EEn Psalm Davids. De aerde is des HEEREN, mitsgaders hare volheyt; de werelt, ende die daer in woonen.
2 Want hy heeftse gegrondt op de zeen, ende heeftse gevesticht op de rivieren.
3 Wie sal klimmen op den berch des HEEREN? Ende wie sal staen in de plaetse sijner Heylicheyt?
4 Die reyn van handen, ende suyver van herten is, die sijne ziele niet op en heft tot ydelheyt, ende die niet bedriechlick en sweert.
5 Die sal den segen ontfangen van den HEERE, ende gerechticheyt van den Godt sijns heyls.
6 Dat is ’t geslachte der gener die nae hem vragen, die u aengesichte soecken, [dat] is Iacob, Sela!
7 Heft uwe hoofden op, ghy Poorten, ende verheft u, ghy eeuwige deuren; op dat de Coninck der eeren ingae.
8 Wie is de Coninck der eeren? De HEERE, sterck ende geweldich; De HEERE, geweldich in den strijt.
9 Heft uwe hoofden op, ghy Poorten, ja heft op, ghy eeuwige deuren; op dat de Coninck der eeren ingae.
10 Wie is hy, dese Coninck der eeren? De HEERE der heyrscharen; Die is de Coninck der eeren, Sela!
Oppergeus
Oppergeus
Admin
Admin

Aantal berichten : 124
Points : 6054
Reputation : 0
Registration date : 22-12-08

https://schooiers.actieforum.com

Terug naar boven Ga naar beneden

Het Boeck der PSALMEN. - Pagina 2 Empty 23

Bericht  Oppergeus ma okt 12, 2009 9:59 pm

1 EEn Psalm Davids. De HEERE is mijn herder, my en sal niets ontbreken.
2 Hy doet my nederliggen in grasige weyden; hy voert my sachtkens aen seer stille wateren.
3 Hy verquickt mijne ziele; hy leydt my in’t spoor der gerechticheyt, om sijns Naems wille.
4 Al ginck ick oock in een dal der schaduwe des doots, ick en soude geen quaet vreesen, want ghy zijt met my; uwen stock, ende uwen staf, die vertroosten my.
5 Ghy richt de tafel toe voor mijn aengesichte, tegen over mijne tegenpartijders; Ghy maeckt mijn hooft vet met olye, mijn beker is overvloeyende.
6 Immers sullen my ’t goede ende de weldadicheyt volgen alle de dagen mijns levens; ende ick sal in het Huys des HEEREN blijven in lengte van dagen.
Oppergeus
Oppergeus
Admin
Admin

Aantal berichten : 124
Points : 6054
Reputation : 0
Registration date : 22-12-08

https://schooiers.actieforum.com

Terug naar boven Ga naar beneden

Het Boeck der PSALMEN. - Pagina 2 Empty 22

Bericht  Oppergeus ma okt 12, 2009 9:58 pm

1 EEn Psalm Davids, voor den Opper-sang-meester, op Aijeleth hasschachar.
2 Mijn Godt, mijn Godt, waerom hebt ghy my verlaten? verre zijnde van mijner verlossinge, [van] de woorden mijns brullens?
3 Mijn Godt, ick roepe des daegs, maer ghy en antwoordt niet; ende des nachts, ende ick en hebbe geene stilte.
4 Doch ghy zijt heylich, woonende [onder] de lofsangen Israëls.
5 Op u hebben onse vaders vertrouwt; Sy hebben vertrouwt, ende ghy hebtse uytgeholpen.
6 Tot u hebben sy geroepen, ende zijn uytgereddet; op u hebben sy vertrouwt, ende en zijn niet beschaemt geworden.
7 Maer ick ben een worm, ende geen man; een smaet van menschen, ende veracht van den volcke.
8 Alle die my sien, bespotten my; sy steken de lippe uyt, sy schudden den kop; [seggende:]
9 Hy heeft [het] op den HEERE gewentelt, dat hy hem [nu] uythelpe, dat hy hem redde, dewijle hy lust aen hem heeft.
10 Ghy zijt het immers, die my uyt den buyck hebt uytgetogen; die my hebt doen vertrouwen, zijnde aen mijner moeder borsten.
11 Op u ben ick geworpen van de baermoeder af; van den buyck mijner moeder aen zijt ghij mijn Godt.
12 So weest niet verre van my, want benaeuwtheyt is nae by; want daer en is geen helper.
13 Vele varren hebben my omcingelt; stercke [stieren] van Basan hebben my omringt.
14 Sy hebben haren mont tegen my opgesperret; [als] een verscheurende ende brullende leeuw.
15 Ick ben uytgestort als water, ende alle mijne beenderen hebben sich van een gescheyden; mijn herte is als was, ’t is gesmolten in’t midden mijns ingewants.
16 Mijne kracht is verdroogt als een pot-scherf, ende mijne tonge kleeft aen mijn gehemelte; ende ghy legt my in het stof des doots.
17 Want honden hebben my omcingelt, eene vergaderinge der boosdoenders heeft my omgeven; sy hebben mijne handen ende mijne voeten doorgraven.
18 Alle mijne beenderen soud’ ick konnen tellen; sy schouwen’t aen, sy sien op my.
19 Sy deylen mijne kleederen onder hen, ende werpen het lot over mijn gewaet.
20 Maer ghy, HEERE, en weest niet verre; mijne sterckte, haest u tot mijner hulpe.
21 Reddet mijne ziele van den sweerde; mijne eensame van het gewelt des honts.
22 Verlost my uyt des leeuwen muyl; ende verhoort my van de hoornen der eenhoornen.
23 So sal ick uwen Naem mijnen broederen vertellen; in’t midden der gemeynte sal ick u prijsen.
24 Ghy die den HEERE vreeset, prijset hem, al ghy zaet Iacobs, vereert hem; ende ontsiet u voor hem, al ghy zaet Israëls.
25 Want hy heeft niet veracht, nochte verfoeyt de verdruckinge des verdruckten, noch sijn aengesicht voor hem verborgen; maer hy heeft gehoort, als die tot hem riep.
26 Van u sal mijn lof zijn, in eene groote gemeynte; ick sal mijne geloften betalen in tegenwoordicheyt der gener die hem vreesen.
27 De sachtmoedige sullen eten, ende versadicht worden, sy sullen den HEERE prijsen, die hem soecken; u lieder herte sal in eeuwicheyt leven.
28 Alle eynden der aerde sullen’t gedencken, ende haer tot den HEERE bekeeren; ende alle geslachten der heydenen sullen voor u aengesichte aenbidden.
29 Want het Coninckrijcke is des HEEREN; ende hy heerscht onder de heydenen.
30 Alle vette op aerden sullen eten, ende aenbidden, alle die in’t stof nederdalen sullen voor sijn aengesichte nederbucken; ende die sijne ziele by’t leven niet en kan houden.
31 Het zaet sal hem dienen; ’t sal den Heere aengeschreven worden tot in geslachten.
32 Sy sullen aenkomen, ende sijne gerechticheyt verkondigen den volcke, dat geboren wort; om dat hy ’t gedaen heeft.
Oppergeus
Oppergeus
Admin
Admin

Aantal berichten : 124
Points : 6054
Reputation : 0
Registration date : 22-12-08

https://schooiers.actieforum.com

Terug naar boven Ga naar beneden

Het Boeck der PSALMEN. - Pagina 2 Empty 21

Bericht  Oppergeus ma okt 12, 2009 9:57 pm

1 EEn Psalm Davids, voor den Opper-sang-meester.
2 ô HEERE, de Coninck is verblijdt over uwe sterckte; ende hoe seer is hy verheugt over u heyl?
3 Ghy hebt hem sijns herten wensch gegeven; ende d’ uytsprake sijner lippen en hebt ghy niet geweert, Sela!
4 Want ghy komt hem voor met segeningen van’t goede; op sijn hooft settet ghy eene Kroone van fijnen goude.
5 Het leven heeft hy van u begeert, ghy hebt het hem gegeven; lengte van dagen, eeuwichlick ende altoos.
6 Groot is sijne eere door u heyl; Majesteyt ende heerlickheyt hebt ghy hem toegevoegt.
7 Want ghy settet hem [tot] segeningen in eeuwicheyt; ghy vervrolickt hem door vreuchde met u aengesicht.
8 Want de Coninck vertrouwt op den HEERE, ende door de goedertierenheyt des Alderhoochsten en sal hy niet wanckelen.
9 Uwe hant sal alle uwe vyanden vinden; uwe rechter-hant sal uwe haters vinden.
10 Ghy sultse setten als eenen vyerigen oven ter tijt uwes [toornigen] aengesichts; De HEERE salse in sijnen toorn verslinden, ende het vyer salse verteeren.
11 Ghy sult hare vrucht van der aerde verdoen; ende haer zaet van de kinderen der menschen.
12 Want sy hebben quaet tegen u aengeleyt; sy hebben een schendelicke daet bedacht, [doch] sullen niets vermogen.
13 Want ghy sultse setten tot een wit, met uwe pezen sult ghy op haer aengesicht toeleggen.
14 Verhoogt u, HEERE, in uwe sterckte; so sullen wy singen, ende uwe macht met Psalmen loven.
Oppergeus
Oppergeus
Admin
Admin

Aantal berichten : 124
Points : 6054
Reputation : 0
Registration date : 22-12-08

https://schooiers.actieforum.com

Terug naar boven Ga naar beneden

Het Boeck der PSALMEN. - Pagina 2 Empty 20

Bericht  Oppergeus ma okt 12, 2009 9:57 pm

1 EEn Psalm Davids, voor den Opper-sang-meester.
2 De HEERE verhoore u inden dach der benaeuwtheyt; De Naem des Godts Iacobs sette u in een hooch vertreck.
3 Hy sende uwe hulpe uyt het heylichdom, ende ondersteune u uyt Zion.
4 Hy gedencke aller uwer spijs-offeren, ende make u brant-offer tot assche, Sela!
5 Hy geve u nae u herte, ende vervulle allen uwen raet.
6 Wy sullen juychen over u heyl, ende de vaendelen opsteken in den Name onses Godts: De HEERE vervulle alle uwe begeerten.
7 Als nu weet ick, dat de HEERE sijnen Gesalfden behoudt; hy sal hem verhooren uyt den hemel sijner heylicheyt; het heyl sijner rechter-hant sal zijn met mogentheden.
8 Dese [vermelden] van wagens, ende die van peerden; maer wy sullen vermelden van den Naem des HEEREN onses Godts.
9 Sy hebben sich gekromt, ende zijn gevallen; maer wy zijn geresen, ende staende gebleven.
10 ô HEERE, behoudt: die Coninck verhoore ons ten dage onses roepens.
Oppergeus
Oppergeus
Admin
Admin

Aantal berichten : 124
Points : 6054
Reputation : 0
Registration date : 22-12-08

https://schooiers.actieforum.com

Terug naar boven Ga naar beneden

Het Boeck der PSALMEN. - Pagina 2 Empty 19

Bericht  Oppergeus ma okt 12, 2009 9:56 pm

1 EEn Psalm Davids, voor den Opper-sang-meester.
2 De hemelen vertellen Godts eere, ende het Uytspansel verkondicht sijner handen werck.
3 De dach aen den dach stort overvloedichlick sprake uyt; ende de nacht aen de nacht toont wetenschap.
4 Geene sprake, noch geene woorden zijnder, daer hare stemme niet en worde gehoort.
5 Haer richt-snoer gaet uyt over de gantsche aerde, ende hare redenen aen ’t eynde der werelt; hy heeft in de selve eene tente gestelt voor de Sonne.
6 Ende die is als een bruydegom, uytgaende uyt sijne slaep-kamer; sy is vrolick als een helt, om ’t pat te loopen.
7 Haren uytganck is van ’t eynde des hemels, ende haren ommeloop tot aen de eynden des selven; ende niets is verborgen voor hare hitte.
8 De Wet des HEEREN is volmaeckt, bekeerende de ziele: de getuygenisse des HEEREN is gewis, den slechten wijsheyt gevende.
9 De bevelen des HEEREN zijn recht, verblijdende het herte: het gebodt des HEEREN is suyver, verlichtende de oogen.
10 De vreese des HEEREN is reyn, bestaende tot in eeuwicheyt: de rechten des HEEREN zijn waerheyt, t’ samen zijnse rechtveerdich.
11 Sy sijn begeerlicker dan gout, ja dan veel fijn gout; ende soeter dan honich, ende honich-seem.
12 Oock wort u knecht door de selve klaerlick vermaent; in’t houden van dien is grooten loon.
13 Wie soude de afdwalingen verstaen? reynigt my van de verborgene [afdwalingen].
14 Houdt uwen knecht oock te rugge van trotsheden, laetse niet over my heerschen; dan sal ick oprecht zijn, ende reyn van groote overtredinge.
15 Laet de redenen mijns monts, ende de overdenckinge mijns herten welbehaeglick zijn voor u aengesichte; ô HEERE, mijn rotzsteen ende mijn verlosser.
Oppergeus
Oppergeus
Admin
Admin

Aantal berichten : 124
Points : 6054
Reputation : 0
Registration date : 22-12-08

https://schooiers.actieforum.com

Terug naar boven Ga naar beneden

Het Boeck der PSALMEN. - Pagina 2 Empty 18

Bericht  Oppergeus ma okt 12, 2009 9:56 pm

1 VOor den Opper-sang-meester: [een Psalm] Davids des knechts des HEEREN, die de woorden deses liets tot den HEERE gesproken heeft, ten dage als hem de HEERE geredt hadde uyt de hant aller sijner vyanden, ende uyt de hant Sauls.
2 Hy seyde dan: Ick sal u hertelick lief hebben, HEERE, mijne sterckte.
3 De HEERE is mijne steen-rotze, ende mijn borcht, ende mijn uythelper, mijn Godt, mijne rotze, op welcken ick betrouwe: mijn schilt, ende hoorn mijns heyls, mijn hooch vertreck.
4 Ick aenriep den HEERE die te prijsen is, ende wierde verlost van mijne vyanden.
5 Banden des doots hadden my omvangen, ende beken Bilials verschrickten my.
6 Banden der helle omringden my, stricken des doots bejegenden my.
7 Als my bange was, aenriep ick den HEERE, ende riep tot mijnen Godt: hy hoorde mijne stemme uyt sijn paleys, ende mijn geroep voor sijn aengesichte quam in sijne ooren.
8 Doe daverde ende beefde de aerde, ende de gronden der bergen beroerden sich, ende daverden, om dat hy ontsteken was.
9 Roock ginck op van sijner neuse, ende een vyer uyt sijnen mont verteerde; kolen werden daer van aengesteken.
10 Ende hy booch den hemel, ende daelde neder, ende donckerheyt was onder sijne voeten.
11 Ende hy voer op eenen Cherub, ende vlooch; Ia hy vlooch snellick op de vleugelen des wints.
12 Duysternisse settede hy tot sijne verberginge; rontom hem was sijne tente, duysterheyt der wateren, wolcken des hemels.
13 Van den glantz, die voor hem was, dreven sijne wolcken daer henen; hagel, ende vyerige kolen.
14 Ende de HEERE donderde in den Hemel, ende de alderhoochste gaf sijne stemme; hagel ende vyerige kolen.
15 Ende hy sondt sijne pijlen uyt, ende verstroydese; ende hy vermenichvuldichde de blixemen, ende verschricktese.
16 Ende de diepe kolcken der wateren werden gesien, ende de gronden der werelt werden ontdeckt, van u schelden, ô HEERE, van het geblaes des wints uwer neuse.
17 Hy sondt van der hoochte, hy nam my; hy trock my op uyt groote wateren.
18 Hy verloste my van mijnen stercken vyant, ende van mijne haters, om datse machtiger waren dan ick.
19 Sy hadden my bejegent ten dage mijns ongevals, maer de HEERE was my tot een steunsel.
20 Ende hy voerde my uyt inde ruymte, hy ruckte my uyt; want hy hadde lust aen my.
21 De HEERE vergoldt my nae mijne gerechticheyt; hy gaf my weder nae de reynicheyt mijner handen.
22 Want ick hebbe des HEEREN wegen gehouden, ende en ben mijnen Godt niet godtlooslick afgegaen.
23 Want alle sijne rechten waren voor my; ende sijne insettingen en dede ick niet van my wech.
24 Maer ick was oprecht by hem, ende ick wachtede my voor mijne ongerechticheyt.
25 So gaf my de HEERE weder nae mijne gerechticheydt, nae de reynicheyt mijner handen, voor sijne oogen.
26 By den goedertierenen houdt ghy u goedertieren, by den oprechten man houdt ghy u oprecht.
27 By den reynen houdt ghy u reyn, maer by den verkeerden bewijst ghy u eenen worstelaer.
28 Want ghy verlost het bedruckte volck; maer de hooge oogen vernedert ghy.
29 Want ghy doet mijne lampe lichten, de HEERE, mijn Godt, doet mijne duysternisse opklaren.
30 Want met u loop ick door eene bende, ende met mijnen Godt spring ick over eenen muer.
31 Godts wech is volmaeckt; de reden des HEEREN is doorloutert; hy is een schilt, allen die op hem betrouwen.
32 Want wie is Godt, behalven den HEERE? ende wie is een rotz-steen, dan alleen onse Godt?
33 ’Tis Godt die my met kracht omgordet; Ende hy heeft mijnen wech volkomen gemaeckt.
34 Hy maeckt mijne voeten gelijck als der hinden, ende hy stelt my op mijne hoochten.
35 Hy leert mijne handen ten strijde, so dat een stalen boge met mijne armen verbroken is.
36 Oock hebt ghy my den schilt uwes heyls gegeven, ende uwe rechterhant heeft my ondersteunt, ende uwe sachtmoedicheyt heeft my groot gemaeckt.
37 Ghy hebt mijnen voetstap ruym gemaeckt onder my, ende mijne enckelen en hebben niet gewanckelt.
38 Ick vervolchde mijne vyanden, ende trofse aen; ende ick en keerde niet weder, tot dat ickse verdaen hadde:
39 Ick doorstackse, datse niet konden weder opstaen; sy vielen onder mijne voeten.
40 Want ghy omgorddet my met kracht ten strijde; ghy deedt onder my nederbucken, die tegen my opstonden.
41 Ende ghy gaeft my den necke mijner vyanden, ende mijne haters, die vernield’ ick.
42 Sy riepen, maer daer en was geen verlosser; tot den HEERE, maer hy en antwoorddese niet.
43 Doe vergruysde ickse als stof voor den wint; ick ruymdese wech, als slijck der straten.
44 Ghy hebt my uytgeholpen van de twisten des volcks, ghy hebt my gestelt tot een hooft der heydenen; het volck, [dat] ick niet en kende, heeft my gedient.
45 So haest als [haer] oore [van my] hoorde, hebben sy my gehoorsaemt; vreemde hebben sich my geveynsdelick onderworpen.
46 Vreemde zijn vervallen, ende hebben gezittert uyt hare sloten.
47 De HEERE leeft, ende gelooft zy mijn rotz-steen; ende verhoocht zy de Godt mijns heyls:
48 De Godt, die my volkomene wrake geeft, ende de volcken onder my brengt:
49 Die my uyt helpt van mijne vyanden; ja ghy verhoocht my boven de gene die tegen my opstaen; ghy reddet my van den man des gewelts.
50 Daerom sal ick u, ô HEERE, loven onder de heydenen; ende uwen Naem sal ick psalm-singen:
51 Die de verlossingen sijns Conincks groot maeckt, ende goedertierentheyt doet aen sijnen gesalfden, aen David, ende aen sijn zaet, tot in eeuwicheyt.
Oppergeus
Oppergeus
Admin
Admin

Aantal berichten : 124
Points : 6054
Reputation : 0
Registration date : 22-12-08

https://schooiers.actieforum.com

Terug naar boven Ga naar beneden

Het Boeck der PSALMEN. - Pagina 2 Empty 17

Bericht  Oppergeus ma okt 12, 2009 9:55 pm

1 EEn gebedt Davids. HEERE, hoort de gerechticheyt, merckt op mijn geschrey, neemt ter ooren mijn gebedt, met onbedriechelicke lippen [gesproken].
2 Laet mijn recht van voor u aengesicht uytgaen, laet uwe oogen de billickheden aenschouwen.
3 Ghy hebt mijn herte geproeft, des nachts besocht, ghy hebt my getoetst, ghy en vindt niets: [’tgene] ick gedacht hebbe, en overtreed tmijn mont niet.
4 Aengaende de handelingen des menschen, ick hebbe my nae ’t woort uwer lippen gewacht voor de paden des inbreeckers:
5 Houdende mijne gangen in uwe sporen, op dat mijne voetstappen niet en souden wanckelen.
6 Ick roep u aen, om dat ghy my verhoort, ô Godt: Neycht uwe oore tot my, hoort mijn reden.
7 Maeckt uwe weldadicheden wonderbaer, ghy die verlost de gene die [op u] betrouwen, van de gene die tegen uwe rechterhant opstaen.
8 Bewaert my als het swart des oogen-appels; verbercht my onder de schaduwe uwer vleugelen,
9 Voor’t aengesichte der godtloosen, die my verwoesten; mijner doot-vyanden die my omringen.
10 Met haer vette besluyten sy [haer], met haren mont spreken sy hoovaerdichlick.
11 In onsen ganck hebben sy ons nu omcingelt, sy setten hare oogen [op ons] ter aerden nederbuckende.
12 Hy is gelijck als een leeuw, die begeert te rooven, ende als een jonge leeuw, sittende in verborgene plaetsen.
13 Staet op, HEERE, komt sijn aengesichte voor, velt hem neder, bevrijdt mijne ziele met u sweert van den godtloosen:
14 Met uwe hant van de lieden, ô HEERE, van de lieden, die van der werelt zijn, welcker deel in dit leven is, welcker buyck ghy vervult met uwen verborgenen [schat]; De kinderen worden versadicht, ende sy laten haren overschot haren kinderkens achter.
15 [Maer] ick sal u aengesicht in gerechticheyt aenschouwen, ick sal versadicht worden met u beelt, als ick sal opwaken.
Oppergeus
Oppergeus
Admin
Admin

Aantal berichten : 124
Points : 6054
Reputation : 0
Registration date : 22-12-08

https://schooiers.actieforum.com

Terug naar boven Ga naar beneden

Het Boeck der PSALMEN. - Pagina 2 Empty 16

Bericht  Oppergeus ma okt 12, 2009 9:54 pm

1 EEn gouden kleynoot Davids. Bewaert my, o Godt, want ick betrouwe op u.
2 [O mijne ziele] ghy hebt tot den HEERE geseyt, Ghy zijt de Heere; mijne goetheyt [en raeckt] niet tot u;
3 [Maer] tot de heylige, die op der aerden zijn, ende de heerlicke, in de welcke al mijn lust is.
4 De smerten der gener, die eenen anderen [Godt] begiften, sullen vermenichvuldicht worden: Ick sal hare dranck-offeren van bloet niet offeren, ende hare namen op mijne lippen niet nemen.
5 De HEERE is het deel mijner erve, ende mijns bekers: ghy onderhoudt mijn lot.
6 De snoeren zijn my in lieflicke-plaetsen gevallen; ja een schoone erfenisse is my geworden.
7 Ick sal den HEERE loven, die my raet heeft gegeven: Selfs by nachte, onderwijsen my mijne nieren.
8 Ick stelle den HEERE gedurichlick voor my: om dat hy aen mijne rechterhant is, en sal ick niet wanckelen.
9 Daerom is mijn herte verblijt, ende mijne eere verheugt haer: oock sal mijn vleesch seker woonen.
10 Want ghy sult mijne ziele in de helle niet verlaten: ghy sult niet toelaten dat uwe Heylige de verdervinge sie.
11 Ghy sult my het pat des levens bekent maken: versadinge der vreuchden is by u aengesichte; lieflickheden zijn in uwe rechterhant eeuwichlick.
Oppergeus
Oppergeus
Admin
Admin

Aantal berichten : 124
Points : 6054
Reputation : 0
Registration date : 22-12-08

https://schooiers.actieforum.com

Terug naar boven Ga naar beneden

Het Boeck der PSALMEN. - Pagina 2 Empty 15

Bericht  Oppergeus ma okt 12, 2009 9:54 pm

1 EEn Psalm Davids. HEERE, wie sal verkeeren in uwe Tente? wie sal woonen op den berch uwer heylicheyt?
2 Die oprecht wandelt, ende gerechticheyt werckt; ende die met sijn herte de waerheyt spreeckt.
3 Die met sijne tonge niet achterklapt, sijnen metgeselle geen quaet en doet; ende geen smaed-reden opneemt tegen sijnen naesten.
4 In wiens oogen de verworpene veracht is, maer hy eert de gene, die den HEERE vreesen; heeft hy gesworen tot [sijne] schade, evenwel en verandert hy niet.
5 Die sijn gelt niet geeft op woecker; noch geen geschenck en neemt tegen den onschuldigen. Die dese dingen doet en sal niet wanckelen in eeuwicheyt.
Oppergeus
Oppergeus
Admin
Admin

Aantal berichten : 124
Points : 6054
Reputation : 0
Registration date : 22-12-08

https://schooiers.actieforum.com

Terug naar boven Ga naar beneden

Het Boeck der PSALMEN. - Pagina 2 Empty 14

Bericht  Oppergeus ma okt 12, 2009 9:53 pm

1 [EEn Psalm] Davids, voor den Opper-sang-meester. De dwaes seyt in sijn herte; Daer en is geen Godt: Sy verderven ’t, sy maken het grouwelick [met haer] werck, daer is niemant, die goet doet.
2 De HEERE heeft uyt den Hemel nedergesien op de menschen kinderen, om te sien, of yemant verstandich ware, die Godt sochte.
3 Sy zijn alle afgeweken, t’samen zijnse stinckende geworden, daer is niemant die goet doet; oock niet een.
4 Hebben dan alle werckers der ongerechticheyt geene kennisse, die mijn volck op eten, [als of] sy broot aten? Sy en roepen den HEERE niet aen.
5 Aldaer zijn sy met vervaertheyt vervaert; want Godt is by het geslachte des rechtveerdigen.
6 Ghylieden beschaemt den raet des elendigen, om dat de HEERE sijn toevlucht is.
7 Och dat Israëls verlossinge uyt Zion [quame]! Als de HEERE de gevangene sijns volcks sal doen wederkeeren, [dan] sal sich Iacob verheugen, Israël sal verblijdt zijn.
Oppergeus
Oppergeus
Admin
Admin

Aantal berichten : 124
Points : 6054
Reputation : 0
Registration date : 22-12-08

https://schooiers.actieforum.com

Terug naar boven Ga naar beneden

Het Boeck der PSALMEN. - Pagina 2 Empty 13

Bericht  Oppergeus ma okt 12, 2009 9:53 pm

1 EEn Psalm Davids voor den Opper-sang-meester.
2 Hoe lange, HEERE, sult ghy mijner steedts vergeten? hoe lange sult ghy u aengesicht voor my verbergen?
3 Hoe lange sal ick raedtslagen voornemen in mijne ziele? droeffenisse in mijn herte by dage? hoe lange sal mijn vyant over my verhoocht zijn?
4 Aenschouwt, verhoort my, HEERE, mijn Godt: verlicht mijne oogen, op dat ick [in] den doot niet en ontslape:
5 Op dat niet mijn vyant en segge; Ick heb hem overmocht: mijne tegenpartijders sich verheugen, wanneer ick soude wanckelen.
6 Maer ick vertrouwe op uwe goedertierenheyt: mijn herte sal sich verheugen in u heyl: ick sal den HEERE singen, om dat hy aen my wel-gedaen heeft.
Oppergeus
Oppergeus
Admin
Admin

Aantal berichten : 124
Points : 6054
Reputation : 0
Registration date : 22-12-08

https://schooiers.actieforum.com

Terug naar boven Ga naar beneden

Het Boeck der PSALMEN. - Pagina 2 Empty 12

Bericht  Oppergeus ma okt 12, 2009 9:52 pm

1 EEn Psalm Davids, voor den Opper-sang-meester, op de Scheminith.
2 Behoudt, ô HEERE; want de goedertieren ontbreeckt: want de getrouwe zijn weynich geworden onder de menschen kinderen.
3 Sy spreken valscheyt, een yeder met sijnen naesten, [met] vleyende lippen; Sy spreken met een dobbel herte.
4 De HEERE snijde af alle vleyende lippen, de groot-sprekende tonge:
5 Die daer seggen: Wy sullen de overhant hebben met onse tonge; onse lippen zijn onse: wie is heer over ons?
6 Om de verwoestinge der elendigen, om het kermen der nootdurftigen, sal ick nu opstaen, seyt de HEERE; ick sal in behoudenisse setten, dien hy aenblaest.
7 De redenen des HEEREN zijn reyne redenen, silver, geloutert in eenen aerden smelt-croes; gesuyvert sevenmael.
8 Ghy, HEERE, sultse bewaren; ghy sultse behoeden voor dit geslachte, tot in eeuwicheyt.
9 De godtloose draven rontomme; wanneer de snoodste van ’smenschen kinderen verhoocht worden.
Oppergeus
Oppergeus
Admin
Admin

Aantal berichten : 124
Points : 6054
Reputation : 0
Registration date : 22-12-08

https://schooiers.actieforum.com

Terug naar boven Ga naar beneden

Het Boeck der PSALMEN. - Pagina 2 Empty 11

Bericht  Oppergeus ma okt 12, 2009 9:52 pm

1 [EEn Psalm] Davids, voor den Opper-sang-meester. Ick betrouwe op den HEERE; hoe segt ghylieden tot mijne ziele; Swerft henen [nae] ulieder geberchte, [als] een vogel?
2 Want, siet, de godtloose spannen den boge, sy schicken hare pijlen op de peze, om in donckeren te schieten nae de oprechte van herten.
3 Sekerlick de fondamenten worden omgestooten: wat heeft de rechtveerdige bedreven?
4 De HEERE is in het Palleys sijner heylicheyt, des HEEREN Throon is in den hemel; sijne oogen aenschouwen, sijne oogenleeden proeven de menschen kinderen.
5 De HEERE proeft den rechtveerdigen; maer den godtloosen, ende dien die gewelt lief heeft, haett sijne ziele.
6 Hy sal op de godtloose regenen stricken, vyer, ende swevel, ende een geweldige storm-wint sal het deel hares bekers zijn.
7 Want de HEERE is rechtveerdich, hy heeft gerechticheden lief; sijn aengesicht aenschouwt den oprechten.
Oppergeus
Oppergeus
Admin
Admin

Aantal berichten : 124
Points : 6054
Reputation : 0
Registration date : 22-12-08

https://schooiers.actieforum.com

Terug naar boven Ga naar beneden

Het Boeck der PSALMEN. - Pagina 2 Empty 10

Bericht  Oppergeus ma okt 12, 2009 9:51 pm

1 O HEERE, waerom staet ghy van verre? [waerom] verbercht ghy u in tijden van benautheyt?
2 De godtloose vervolcht hittichlick in hoochmoet den elendigen: laetse gegrepen worden inde aenslagen, die sy bedacht hebben.
3 Want de godtloose roemt over den wensch sijner ziele; hy segent den gierigaert, hy lastert den HEERE.
4 De godtloose, gelijck hy sijn neuse om hooge steeckt, en ondersoeckt niet; alle sijne gedachten zijn, datter geen Godt en is.
5 Sijne wegen maken t’allen tijde smerte; uwe oordeelen zijn eene hoochte verre van hem: alle sijne tegenpartijders, die blaest hy aen.
6 Hy seyt in sijn herte; Ick en sal niet wanckelen; want [ick] en sal van geslachte tot geslachte in geen quaet zijn.
7 Sijn mont is vol van vloeck, ende bedriegerijen, ende list; onder sijne tonge is moeyte ende ongerechticheyt.
8 Hy sitt inde achterlage der hoeven, in verborgene plaetsen doodt hy den onschuldigen; sijne oogen verbergen haer tegen den armen.
9 Hy leyt lagen in eene verborgene plaetse, gelijck een leeuw in sijn hol; hy leyt lagen om den elendigen te rooven; hy rooft den elendigen, als hy hem treckt in sijn net.
10 Hy duyckt neder, hy buycht sich; ende den armen hoop valt in sijne stercke [pooten].
11 Hy seyt in sijn herte, Godt heeft het vergeten; hy heeft sijn aengesichte verborgen, hy en siet niet in eeuwicheyt.
12 Staet op, HEERE Godt, heft uwe hant op; en vergeet de elendige niet.
13 Waerom lastert de godtloose Godt? seyt in sijn herte; Ghy en sult het niet soecken?
14 Ghy siet het [immers]; want ghy aenschouwt de moeyte ende het verdriet, op datmen’t in uwe hant geve: op u verlaet sich de arme; ghy zijt geweest een helper des weesen.
15 Breeckt den arm des godtloosen ende boosen: soeckt sijne godtloosheyt, [tot dat] ghyse niet en vindet.
16 De HEERE is Coninck eeuwichlick ende altoos: de heydenen zijn vergaen uyt sijnen lande.
17 HEERE, ghy hebt den wensch der sachtmoedigen gehoort: ghy sult haer herte stercken, uwe oore sal opmercken;
18 Om den weese ende verdruckten recht te doen; op dat een mensch van der aerden niet meer voortvare gewelt te bedrijven.
Oppergeus
Oppergeus
Admin
Admin

Aantal berichten : 124
Points : 6054
Reputation : 0
Registration date : 22-12-08

https://schooiers.actieforum.com

Terug naar boven Ga naar beneden

Het Boeck der PSALMEN. - Pagina 2 Empty 9

Bericht  Oppergeus ma okt 12, 2009 9:50 pm

1 EEn Psalm Davids, voor den Oppersang-meester, op Muth Labben.
2 Ick sal den HEERE loven met mijn gantsche herte; Ick sal alle uwe wonderen vertellen.
3 In u sal ick my verblijden, ende van vreuchde opspringen; Ick sal uwen Naem psalmsingen, ô Alderhoochste.
4 Om dat mijne vyanden achterwaerts gekeert, gevallen, ende vergaen zijn van u aengesichte.
5 Want ghy hebt mijn recht ende mijne rechts sake afgedaen: Ghy hebt geseten op den Throon, o Richter der gerechticheyt.
6 Ghy hebt de Heydenen gescholden, den godtloosen verdaen, haren naem uytgedelcht, tot in eeuwicheyt ende altoos.
7 O vyant, zijn de verwoestingen voleyndt in eeuwicheyt? ende hebt ghy de steden uytgeroeyt? haerlieder gedachtenisse is [met] hen vergaen.
8 Maer de HEERE sal in eeuwicheyt sitten; hy heeft sijnen Throon bereydt ten gerichte.
9 Ende hy selfs sal de werelt richten in gerechticheyt, ende de volcken oordeelen in rechtmaticheden.
10 Ende de HEERE sal een hooch vertreck zijn voor den verdruckten; een hooch vertreck in tijden van benautheyt.
11 Ende die uwen Naem kennen, sullen op u vertrouwen, om dat ghy, HEERE, niet en hebt verlaten de gene die u soecken.
12 Psalm-singet den HEERE, die te Zion woont; verkondiget onder de volcken sijne daden.
13 Want hy soeckt de bloetstortingen, hy gedenckt der selver: hy en vergeet het geroep der elendigen niet.
14 Zijt my genadich, HEERE, siet mijne elende aen, van mijne haters [my aengedaen]; ghy die my verhoogt uyt de poorten des doots:
15 Op dat ick uwen gantschen lof in de poorten der dochter Zions vertelle; dat ick my verheuge in u heyl.
16 De heydenen zijn gesoncken inde groeve, [die] sy gemaeckt hadden; haerlieder voet is gevangen in’t net, dat sy verborgen hadden.
17 De HEERE is bekent geworden; hy heeft Recht gedaen: de godtloose is verstrickt in’t werck sijner handen; Higgajon, Sela!
18 De godtloose sullen te rugge keeren nae de helle toe; alle Godt-vergetende Heydenen.
19 Want de nootdurftige en sal niet voor altoos vergeten worden, [noch] de verwachtinge der elendigen in eeuwicheyt verloren zijn.
20 Staet op, HEERE, laet den mensche sich niet verstercken; Laet de Heydenen voor u aengesichte geoordeelt worden.
21 O HEERE, jaecht hen vreese aen; laet de Heydenen weten, [dat] sy menschen zijn, Sela!
Oppergeus
Oppergeus
Admin
Admin

Aantal berichten : 124
Points : 6054
Reputation : 0
Registration date : 22-12-08

https://schooiers.actieforum.com

Terug naar boven Ga naar beneden

Het Boeck der PSALMEN. - Pagina 2 Empty 8

Bericht  Oppergeus ma okt 12, 2009 9:49 pm

1 EEn Psalm Davids, voor den Opper-sangmeester, op de Gitthith.
2 ô HEERE, onse Heere, hoe heerlick is uwen Naem op de gantsche aerde! die ghy uwe Majesteyt gestelt hebt boven de hemelen.
3 Uyt den mont der kinderkens, ende der suygelingen, hebt ghy sterckte gegrontvest om uwer tegenpartyen wille; om den vyant ende wraeck-gierigen te doen ophouden.
4 Als ick uwen hemel aensie, het werck uwer vingeren, de mane, ende de sterren, die ghy bereydt hebt;
5 Wat is de mensch, dat ghy sijner gedenckt? ende de sone des menschen, dat ghy hem besoeckt?
6 Ende hebt een weynich hem minder gemaeckt dan de Engelen, ende hebt hem met eere ende heerlickheyt gekroont?
7 Ghy doet hem heerschen over de wercken uwer handen; ghy hebt alles onder sijne voeten gesett:
8 Schapen ende ossen, alle die; oock mede de dieren des velts,
9 ’Tgevogelte des hemels, ende de visschen der zee; ’tgene de paden der zeen doorwandelt.
10 ô HEERE, onse Heere, hoe heerlick is uwen Naem op de gantsche aerde!
Oppergeus
Oppergeus
Admin
Admin

Aantal berichten : 124
Points : 6054
Reputation : 0
Registration date : 22-12-08

https://schooiers.actieforum.com

Terug naar boven Ga naar beneden

Het Boeck der PSALMEN. - Pagina 2 Empty 7

Bericht  Oppergeus ma okt 12, 2009 9:49 pm

1 DAvids Schiggajon, dat hy den HEERE gesongen heeft, over de woorden van Cusch, den sone van Iemini.
2 HEERE, mijn Godt, op u be-trouw’ ick: Verlost my van alle mijne vervolgers, ende reddet my.
3 Op dat hy mijne ziele niet en roove, als een leeuw, verscheurende, ter wijlen daer geen verlosser en is.
4 HEERE, mijn Godt, indien ick dat gedaen hebbe, indiender onrecht in mijne handen is:
5 Indien ick quaet vergolden hebbe, dien die vrede met my hadde; (ja ick hebbe gereddet dien die my sonder oorsaeck benauwde.)
6 So vervolge de vyant mijne ziele, ende achterhalese, ende vertrede mijn leven ter aerden, ende doe mijne eere in ’t stof woonen, Sela!
7 Staet op, HEERE, in uwen toorn, verheft u om de verbolgentheden mijner benauwers, ende ontwaeckt tot my: Ghy hebt het gerichte bevolen.
8 So sal de vergaderinge der volcken u omcingelen: keert dan boven haer weder inde hoochte.
9 De HEERE sal den volcken recht doen: Richt my, HEERE, nae mijne gerechticheyt, ende nae mijne oprechticheyt, [die] by my is.
10 Laet doch de boosheyt der godtloosen een eynde nemen, maer bevesticht den rechtveerdigen, ghy die herten ende nieren beproeft, ô rechtveerdige Godt.
11 Mijn schilt is by Godt, die de oprechte van herten behoudt.
12 Godt is een rechtveerdich Richter, ende een Godt, die alle dage toornt.
13 Indien hy sich niet en bekeert, so sal hy sijn sweert wetten; hy heeft sijnen boge gespannen, ende dien bereydt,
14 Ende heeft dootlicke wapenen voor hem gereedt gemaeckt; hy sal sijne pijlen tegen de hittige vervolgers te werck stellen.
15 Siet, hy is in arbeyt van ongerechticheyt, ende is swanger van moeyte, hy sal leugen baren.
16 Hy heeft eenen kuyl gedolven, ende dien uytgegraven, maer hy is gevallen in de groeve, [die] hy gemaeckt heeft.
17 Sijne moeyte sal op sijnen kop wederkeeren, ende sijn gewelt op sijnen schedel nederdalen.
18 Ick sal den HEERE loven nae sijne gerechticheyt, ende den Naem des HEEREN, des Alderhoochsten, psalm-singen.
Oppergeus
Oppergeus
Admin
Admin

Aantal berichten : 124
Points : 6054
Reputation : 0
Registration date : 22-12-08

https://schooiers.actieforum.com

Terug naar boven Ga naar beneden

Het Boeck der PSALMEN. - Pagina 2 Empty 6

Bericht  Oppergeus ma okt 12, 2009 9:48 pm

1 EEn Psalm Davids voor den Opper-sang-meester, op Neginoth, op de Scheminith.
2 ô HEERE, en straft my niet in uwen toorn, ende en kastijdt my niet in uwe grimmicheyt.
3 Zijt my genadich, HEERE, want ick ben verswackt; geneest my, HEERE, want mijne beenderen zijn verschrickt:
4 Ia mijne ziele is seer verschrickt; Ende ghy, HEERE, hoe lange?
5 Keert weder, HEERE; reddet mijne ziele; verlost my om uwer goedertierenheyt wille.
6 Want in den doot en is uwer geene gedachtenisse; wie sal u loven in’t graf?
7 Ick ben moede van mijn suchten: ick doe mijn bedde den gantschen nacht swemmen: ick door-natte mijne bed-stede met mijne tranen.
8 Mijn ooge is doorknaecht van verdriet, is veroudt, van wegen alle mijne tegenpartijders.
9 Wijckt van my, alle ghy werckers der ongerechticheyt; want de HEERE heeft de stemme mijns geweens gehoort.
10 De HEERE heeft mijne smeeckinge gehoort: de HEERE sal mijn gebedt aennemen.
11 Alle mijne vyanden sullen seer beschaemt ende verbaest worden: sy sullen te rugge keeren, sy sullen in een oogenblick beschaemt worden.
Oppergeus
Oppergeus
Admin
Admin

Aantal berichten : 124
Points : 6054
Reputation : 0
Registration date : 22-12-08

https://schooiers.actieforum.com

Terug naar boven Ga naar beneden

Het Boeck der PSALMEN. - Pagina 2 Empty 5

Bericht  Oppergeus ma okt 12, 2009 9:47 pm

1 EEn Psalm Davids, voor den Opper-sang-meester op de Nechiloth.
2 ô HEERE, neemt mijne redenen ter ooren, verstaet mijne overdenckinge.
3 Merckt op de stemme mijns geroeps, ô mijn Coninck, ende mijn Godt; want tot u sal ick bidden.
4 ’Smorgens, HEERE, sult ghy mijne stemme hooren; ’smorgens sal ick [my] tot u schicken, ende wacht houden.
5 Want ghy en zijt geen Godt, die lust heeft aen godtloosheyt; de boose en sal by u niet verkeeren.
6 De onsinnige en sullen voor uwe oogen niet bestaen; ghy haett alle werckers der ongerechticheyt.
7 Ghy sult de leugen-sprekers verdoen; van den man des bloets ende bedrochs heeft de HEERE eenen grouwel.
8 Maer ick sal door de grootheyt uwer goedertierentheyt in u huys ingaen; ick sal my buygen nae het palleys uwer heylicheyt, in uwer vreese.
9 HEERE, leydt my in uwe gerechticheyt, om mijner verspieders wille; richt uwen wech voor mijn aengesichte.
10 Want in haren mont en is niet rechts, haer binnenste is enckel verdervinge, haer kele is een open graf, met hare tonge vleyen sy.
11 Verklaertse schuldich, ô Godt, laetse vervallen van hare raetslagen; drijftse henen om de veelheyt harer overtredingen, want sy zijn wederspannich tegen u.
12 Maer laet verblijdt zijn alle die op u betrouwen, tot in eeuwicheyt laetse juychen, om dat ghyse overdeckt; ende laet in u van vreuchde opspringen die uwen Naem lief hebben.
13 Want ghy, HEERE, sult den rechtveerdigen segenen; ghy sult hem met goetgunsticheyt kroonen, als met eene rondasse.
Oppergeus
Oppergeus
Admin
Admin

Aantal berichten : 124
Points : 6054
Reputation : 0
Registration date : 22-12-08

https://schooiers.actieforum.com

Terug naar boven Ga naar beneden

Het Boeck der PSALMEN. - Pagina 2 Empty 4

Bericht  Oppergeus ma okt 12, 2009 9:47 pm

1 EEn Psalm Davids, voor den opper-sang-meester, op Neginoth.
2 Als ick roepe, verhoort my, ô Godt mijner gerechticheyt; In benautheyt hebt ghy my ruymte gemaeckt: zijt my genadich, ende hoort mijn gebedt.
3 Ghy mannen, hoe lange sal mijne eere tot schande zijn? [hoe lange] sult ghy de ydelheyt beminnen, de leugen soecken? Sela!
4 Wetet doch, dat de HEERE sich eenen gunst-genoot heeft afgesondert: de HEERE sal hooren als ick tot hem roepe.
5 Zijt beroert, ende en sondicht niet, spreeckt in ulieder herte op u leger, ende zijt stille, Sela!
6 Offert offerhanden der gerechticheyt, ende vertrouwt op den HEERE.
7 Vele seggen; Wie sal ons het goede doen sien? verheft ghy over ons het licht uwes aenschijns, ô HEERE.
8 Ghy hebt vreuchde in mijn herte gegeven, meer dan ter tijt, als haer koorn ende haren most vermenichvuldigt zijn.
9 Ick sal in vrede t’samen nederliggen ende slapen; want ghy, ô HEERE, alleen, sult my doen seker woonen.
Oppergeus
Oppergeus
Admin
Admin

Aantal berichten : 124
Points : 6054
Reputation : 0
Registration date : 22-12-08

https://schooiers.actieforum.com

Terug naar boven Ga naar beneden

Het Boeck der PSALMEN. - Pagina 2 Empty Re: Het Boeck der PSALMEN.

Bericht  Gesponsorde inhoud


Gesponsorde inhoud


Terug naar boven Ga naar beneden

Pagina 2 van 3 Vorige  1, 2, 3  Volgende

Terug naar boven


 
Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum